Er zijn heel veel plantensoorten die beter presteren als je ze zo nu en dan een flinke knipbeurt geeft. Zo kunnen sommige plantensoorten na de bloei worden teruggeknipt om een tweede (vaak wat bescheidenere) bloei te stimuleren.

Zo’n knipbeurt werkt heel goed bij bijvoorbeeld salvia’s, Lupine, Delphinium, Alchemilla, Nepeta, Linaria, Campanula en Geranium. Bij Delphinium (ridderspoor) en lupinen volstaat het wegknippen van alleen de uitgebloeide bloeistengels, maar geraniums of vrouwenmantel mogen met een heggenschaar zelfs bijna tot de grond toe worden terug geknipt. Het duurt niet lang voordat er weer nieuw, fris blad ontstaat. Wacht met kortwieken tot de bloei voorbij is, want anders is het jammer van de knoppen.

Knippen voor de bloei

Er zijn daarnaast diverse (na)zomerbloeiende planten die juist goed reageren op een knipbeurt die vóór de bloei plaatsvindt. Als je je phloxen nu tot de helft terugsnoeit, groeien de planten steviger uit en bloeien rijker. Nog beter is het om niet de hele pol terug te snoeien, maar slechts een deel tot de helft terug te snoeien. Op die manier zullen de phloxen maandenlang onafgebroken doorbloeien. Eerst bloeien de niet gesnoeide takken en daarna volgen de takken die eerder werden ingekort. Andere plantensoorten waarbij deze behandeling goed uitpakt zijn onder andere Monarda, Helenium, Veronica en Heliopsis.

Alvast wat opruimen

Oosterse papaver, (Papaver orientale), mag na de bloei in zijn geheel worden teruggesnoeid. De zaadhoofden hebben lang niet zo’n grote sierwaarde als de zaadbollen van de eenjarige (Papaver somniferum) en het blad wordt na de bloei snel lelijk. Niet het koesteren waard. Gewoon helemaal terugknippen is het devies. De Oosterse papaver kan heel goed tegen zo’n behandeling, omdat hij de rest van het seizoen niet of nauwelijks nog zal groeien. Laat vaste, uitdijende planten hun plek innemen, of gebruik de vrijgekomen ruimte om er eenjarigen te planten.