Tulpen voor verwildering
over wijkers en blijvers
De meeste tulpenbollen gaan doorgaans maar één jaartje mee. Het eerste jaar na het planten bloeien de bollen fantastisch, het tweede jaar zie je nog wat groene sprieten en het derde jaar zijn ze foetsie. Dat ligt niet aan je groene vingers, maar komt doordat de tulp eigenlijk als eenjarige beschouwd moet worden. Na de bloei is alle energie uit de bol gezogen, waarna de hoofdbol afsterft. Wel ontstaan er vervolgens rondom die bol een aantal kleine bolletjes die in principe weer uit kunnen groeien tot nieuwe tulpen. In principe, maar dat zal in ons klimaat helaas niet gebeuren. Gelukkig zijn er ook tulpen die wél vanzelf terugkomen.
De oerhollandse tulp is in werkelijkheid een exoot en helemaal niet zo geschikt voor ons gematigde klimaat. Waar de meeste tulpen vandaan komen – mn. hoger gelegen steppes van Centraal-Azië – is het in de winter en lente koud en in de zomer heet en droog. In ons land duurt de winter eigenlijk niet lang genoeg en ontbreekt die droge, warme zomer. Op de bollenvelden worden de jonge tulpenbollen daarom gerooid en tijdens de zomermaanden droog opgeslagen. Dat kun je ook proberen met de bollen in eigen tuin, maar dat is een hoop gedoe. Je kunt ze dan ook beter als eenjarige beschouwen en ze na de bloei gewoon opgraven en wegdoen. Of, en dat is eigenlijk nog leuker, tulpen kiezen die wat langer meegaan.
Verwildering?
De term ’verwilderen’ wordt vaak gebruikt bij gewassen die zich elk jaar uitbreiden. Dat is helaas niet van toepassing op de tulp. Ooit raak je ze hoe dan ook weer kwijt. De titel ‘Tulpen voor verwildering’ is daarom misschien iets te optimistisch gekozen. Als het gaat om tulpen kunnen we het beter hebben over wijkers en blijvers. De wijkers zijn na één jaar weg, de blijvers komen een paar jaar achtereen terug (meerjarenbloei) en die kun je dus gewoon in de grond laten zitten.