The bigger the better?

De grootbloemige krokussen geven een groots effect, maar hebben niet altijd mijn voorkeur. Na een paar regenbuitjes (wat niet erg ongewoon is in het voorjaar) krijgen ze een beetje verregende look en kunnen de bloembladeren veranderen in snottige hoopjes kleur. De kleinbloemige hebben daar veel minder last van. Vooral Crocus tommasinianus en cultivars zijn behoorlijk ‘regenproof’. Iets om rekening mee te houden?!

Standplaats en verzorging

Alle krokussen hebben een goed doorlatende grondsoort nodig. In blijvend natte grond gaan de bollen rotten. Sommige soorten, zoals C. sieberi en C. chrysantha hebben daarnaast behoefte aan een droge zomer. Die kunnen we hier niet op bestelling krijgen, maar we kunnen ze voor een optimaal resultaat wel een beetje strategisch planten. Dus op het zuiden, in volle zon en in luchtige zandgrond die na regen weer gemakkelijk uitdroogt.

De meeste krokussen verwilderen gemakkelijk van nature, maar het is nog beter om de bollen om de 2-3 jaar op te nemen en ze iets verder uit elkaar weer uit te planten. Wil je écht snel veel bollen, dan moet je ze elk jaar opnemen. Verplanten kun je het best doen zodra het loof helemaal is ingedroogd.

Krokussen planten

Wanneer je krokussen op natuurlijke manier in je gras wilt planten, neem je een handvol, laat ze vallen en plant ze waar ze neerkomen. Plant ze niet te verspreid, want dat ziet er zeker de eerste jaren heel sneu uit. In de border kun je ze het beste in groepjes bij elkaar zetten op lege plekken. Combineer ze met heesters of vaste planten die wat later op gang komen, zodat ze in het voorjaar voldoende licht vangen.

Meer lezen?

Op de site alpinegardensociety.net vind je uitgebreide informatie over krokussen.