Langbloeiers
Nog lang niet uitgeblust
Nu het tuinseizoen ten einde loopt, raken de meeste bloemen ook uitgebloeid. Het ‘werk’ zit er weer op, ze hebben zaad gevormd en zich zo verzekerd van nakomelingen in de jaren erna. Tijd om in rust te gaan en zich op te maken op de komende winter. Gelukkig geldt dit niet voor alle planten. De laatbloeiers, zoals siergrassen en veel prairieplanten, zijn nu op hun mooist. Daarnaast is er ook een aparte categorie planten, die van de langbloeiers, die zich al maandenlang, soms al vanaf mei, laten zien en nog lang niet van ophouden weten. Die geven hun pijp pas aan Maarten als de vorst serieus z’n intrede doet. Wat zijn de beste langbloeiers en hoe doen ze het?
De meeste tuiniers laten zich gemakkelijk verleiden tot de aanschaf van planten met een korte, maar ó zo overdadige bloeiperiode. Eén blik op een bloeiende baardiris, pioen of een Oosterse papaver en je bent verkocht. Het is misschien een hele troost om te weten dat je daar niets aan kunt doen. Je moet er ook maar voor staan, bij de kweker of het tuincentrum tegen de prachtigst bloeiende exemplaren uit de hele plantencollectie aanlopen en zo’n plant dan toch niet kopen. Wie het hardst schreeuwt, is helaas ook het snelst uitgeblust. Zo geeft een groep Oosterse papavers na de (korte) bloei een gat in de border en laten pioenen na de (extreem korte) bloei voornamelijk bladmassa na. Dat was het dan! Ongetwijfeld niet helemaal het beeld dat je er zich van had voorgesteld.
Slimme spreiding
Langbloeiers zijn doorgaans minder uitbundig dan kort bloeiende planten. Ze spreiden hun bloeiperiode en dus ook hun schoonheid. Bij het uitzoeken van planten bij de kwekerij zijn de langbloeiers dan ook meestal niet de planten die het luidst ‘kies mij, kies mij!’ lijken te roepen. Met een beetje voorkennis laat je ze voortaan niet staan, want planten met een lange bloeiperiode zijn - zeker in een kleine tuin - simpelweg onmisbaar. Ze vormen, samen met mooie bladplanten, de ruggengraat van de border.