Prairieplanten - 2
wat van ver komt...
Prairies in Noord-Amerika
Ruwweg komen er twee verschillende soorten prairies voor, de ‘shortgrass-prairies’ en de ‘longgrass-prairies’. Daarnaast zijn er nog twee mixtypes: een overgangszone tussen de shortgrass en longgrass-prairie en een overgangszone tussen de longgrass-prairie en bos.
Shortgrass-prairie (geel)
De shortgrass-prairies (kortgrasprairie) worden aangetroffen aan de voet van de Rocky Mountains. Deze zone ligt in de zogenaamde regenschaduw van deze bergketen en is daardoor kurkdroog en arm. De naam ‘shortgrass’ geeft al aan dat hier uitsluitend laagblijvende grassoorten groeien. Shortgrass-prairies zijn het grootste deel van het jaar in rust en zien er dan dor uit, totdat er in het voorjaar neerslag valt en er in korte tijd een frisgroene bloemenweide ontstaat.
Mix-prairie (oranje)
Verder naar het oosten valt meer regen en is de bodem rijker. Hier komen zowel planten voor van de shortgrass-prairie als van de longrass-prairie.
Longgrass-prairie (lichtgroen)
De longgrass-prairie (langgrasprairie) ontvangt de meeste jaarlijkse neerslag. De bodem bevat veel organisch materiaal en is daardoor enigszins vochthoudend. Dit is het meest weelderige prairietype waar vochtminnende prairieplanten goed gedijen.
Overgangszone van prairie naar bos (donkergroen)
In de overgangszone van prairie naar bos vind je ook prairieplanten die gedijen onder wat minder zonnige omstandigheden.